Dat fenomeen heet ‘aanpassing’. Min of meer hetzelfde principe zien we bij de bonsaiboom. Maar voor onze menselijke soort geldt blijkbaar het omgekeerde: op 270 jaar groeide de wereldbevolking van ongeveer 5 miljoen mensen tot bijna 8 miljard. Onze visbokaal [aka aardbol] is dus 1500 keer kleiner geworden. Maar in tegenstelling tot de vis en de bonsaiboom krimpen wij niet mee met onze steeds krappere omgeving. Nee, er komen er steeds meer van ons, we worden groter en we willen ook nog eens voortdurend meer. Die evolutie betekent dat er dringend meer ruimte nodig is voor mensen die minder ruimte willen innemen.
Duurzaam wonen is niet alléén een kwestie van materiaalkeuze, isolatie en energieverbruik. Duurzaam wonen heeft óók te maken met hoe we met ruimte omspringen.
Toch betekent minder plek innemen niet dat je moet inboeten aan leef-, woon- en werkruimte. Integendeel. Coöperatief wonen of cohousing is een formule die de wereld op zijn kop zet: minder wordt meer. Of kort door de bocht: je hebt geen klein ommuurd privaat tuintje maar wel een gigantisch grote gemeenschappelijke. Je woont gelijkvloers en hebt tóch een daktuin. Je hebt geen eigen extra kamer op overschot maar je zoon die in een ver buitenland woont kan wel langere tijd komen logeren. Je living is wellicht kleiner dan die van vroeger maar een groot familiefeest kan in de collectieve ruimte die daarvoor perfect is uitgerust. Je hebt geen eigen wasmachine maar kunt wel ‘thuis’ de was doen…Bovendien heb je buren die hier [net als jij] uitdrukkelijk voor hebben gekozen, die ‘sharing is caring’ hoog in het vaandel dragen en die ook in niet-coronatijden voor mekaar zorgen. Wat wil je nog meer?
Coöperatief wonen is een groepsversie van ‘living apart together’. Omdat je sommige ruimtes deelt, heeft iedereen meer dan wat ie zelf zou kunnen hebben. Op die manier is delen een soort vermenigvuldigen.